maandag 12 september 2011

Reisverslag Kroatië: Dubrovnik


Kroatië, de nieuwe natie uit het vroegere Joegoslavië, waar je veel cultuur en natuur kan gaan bewonderen. Kroatië bezit talrijke schitterende historische stadskernen, vele architecturale kerken, forten, acht prachtige nationale natuurparken, baaien aan de Adriatische kust, fraaie eilanden en ruige bergketens. Of zoals onze reisleider het zou uitdrukken: “Het Kroatiesche land aan de Adriatiesche zee is een fantastiesche, toeristiesche destinatie”. De eerste week hebben we de rondreis gedaan van Dubrovnik naar de hoofdstad Zagreb en terug naar Dubrovnik. In de tweede week hebben we verder Zuid-Dalmatië verkend en zijn we oa nog naar Montenegro en Bosnië-Herzegovina geweest. De rondreis heb ik gedaan met Thomas Cook. Er waren 17 deelnemers voor deze rondreis in Kroatië. Katholiek en muziek, cultuur en natuur, plezier en vertier zijn de sleutelwoorden voor deze reis.

We komen aan op de luchthaven van Dubrovnik. In 2 uur tijd, van de het slechte weer in België naar de brandende zon in Kroatië. Hier wachten er 2 reisleiders op ons. Branko doet de begeleiding van de Nederlandstalige groep (9 mensen) en Ivana doet de begeleiding van de Franstalige groep (8 mensen). We maken ook kennis met de buschauffeur Ivan. We gaan eerst naar het hotel om onze pull en lange broek te vervangen door een T-shirt en korte broek. Op weg naar ons hotel kunnen we, op de route langs de Adriatische kust, al een blik werpen op de oude stad Dubrovnik.

Zo dames en heren, we zitten klaar in de startblokken en kunnen vertrekken naar de stad Dubrovnik voor een eerste kennismaking. Deze beroemde oude stad van Dubrovnik behoort tot het mooiste wat Europa op historisch gebied te bieden heeft. Daarbij kennen de imposante stadsmuren volledig rond de oude stad hun gelijke niet. Men noemt deze stad ook wel “de Parel van de Adriatische kust”. Prachtig gelegen op een uitstulping in de Adriatische zee en met steile hellingen op de achtergrond zijn er maar weinig mediterrane stadscentra die met Dubrovnik kunnen wedijveren in uitstraling.

Dubrovnik is tussen 598 en 615 na Chr. gesticht door de Grieken, die op de vlucht waren voor de oprukkende Slaven. De nieuwe nederzetting van de gevluchte inwoners lag op een klein rotseiland voor de kust en heette Rausa, wat later Ragusa werd. Op het vasteland ertegenover vestigden zich Slaven. Zij noemden de plaats Dubrovnik, naar het woord Dubrava (eikenbos). Tot in het begin van de 20ste eeuw werd de naam Ragusa gebruikt. Ragusa leidde een relatief onafhankelijk bestaan, onder soevereiniteit van het Byzantijnse rijk. De stad profiteerde daarbij van haar ligging op een kruispunt van handelswegen. Geen wonder dat na verloop van tijd deze stad bloeide. Het toenemende belang ervan hield in dat er meer kapers op de kust kwamen en de noodzaak groeide om zichzelf te verdedigen. Daarom werd vanaf de 11de tot in de 17de eeuw gebouwd aan de stadswallen rond de oude stad. Venetië, destijds een van de grootste spelers in het machtsspel in de regio, lukte het in 1205 Dubrovnik onder zijn heerschappij te plaatsen, en die duurde tot 1358. Dubrovnik behield toen echter wel veel handelsmacht en in 1235 kon de stad zelfs zelfbestuur afdwingen onder de Venetianen. In de 15de en 16de eeuw beleefde de stadstaat zijn absolute hoogtijdagen. Economie en kunst floreerden. Tussen 1580 en 1600 had de stad meer handelsschepen dan ooit, ruim tweehonderd in getal. Rijkdom vergaarde men vooral door transacties in zout en zilver, waarbij men ook in “glama” handelde, een kostbare zilver-goudlegering. Venetië, jaloers op de rivaal langs de Adriatische zee, deed verscheidene pogingen tot nieuwe onderwerping. In 1667 trof de stad een zeer zware aardbeving, waarbij naar schatting 5000 doden vielen en enorme schade werd aangericht. Uiteindelijk verloor Dubrovnik met de bezetting door Napoleon in de 19de eeuw zijn onafhankelijkheid. Na de Fransen werd de stad onderdeel van het Habsburgse Dalmatië en later van het Joegoslavië van voor en na de Tweede wereldoorlog.

De oude stad is bereikbaar door twee monumentale stadspoorten, de Pile poort aan de westkant en de Ploce poort in het noordoosten. De buschauffeur zet ons af op de stopplaats voor bussen nabij de Pile poort. Deze renaissancistische poort stamt uit 1537. In de nis boven de boog houdt Sint-Blasius, schutspatroon van Dubrovnik, de wacht. De brug voor de poort overspande destijds een verdedigingsgracht. Na de Pile poort volgt een kleinere binnenpoort uit 1460. Tussen deze twee toegangspoorten kon je reeds muzikanten aan het werk zien die een centje willen bijverdienen. Links na de kleinere binnenpoort kan je een trap zien, die je boven op de stadsmuur rond de oude stad brengt. Een wandeling op de stadsmuur heb ik later gedaan bij een volgend bezoek aan de stad.

Achter de Pile poort en na de kleinere binnenpoort start de brede hoofdstraat (Placa) door de oude stad. Hier zien we ook de overkoepelde Onofrio fontein, die 16 zijden kent en in 1436 is ontworpen door de Napolitaan Onofrio del Cava. Rondom luisteren reliëfs met waterspuwers en sierpilaren de trotse fontein op. Langs elk van deze zijden is er een kraan waar je je kan bevoorraden of opfrissen met water. Dit water is hier drinkbaar. Fonteinen waren in de middeleeuwen in Zuid Europa, waar elke druppel water telde, een symbool van grote welvaart.

Naast de trappen om op de stadsmuren te lopen zien we de Verlosserskerk met een eenvoudige renaissancefaçade. In de voorgevel van de Verlosserskerk zie je nog kogelinslagen van de recente oorlog. Vanaf heuveltoppen rond de stad en vanuit zee voerden de Servische en Montenegrijnse troepen maanden lang beschietingen uit op Dubrovnik, die geen ander doel hadden dan het demoraliseren van de Kroaten, zodat die hun verzet hier en elders in Kroatië tegen een Groot-Servië zouden opgeven. In totaal vielen er meer dan tweeduizend granaten op de oude stad. Prachtige historische gebouwen werden in puin geschoten. De bewoners leefden maandenlang in kelders. Na het beëindigen van de beschietingen werd Dubrovnik met extensieve hulp van de Unesco zeer snel volledig gerestaureerd. Ernaast heeft de franciscaner kloosterorde een duidelijke stempel op de stad achtergelaten in de vorm van een klooster en kloosterkerk uit de 14de eeuw. We zijn binnen een kijkje gaan nemen in deze franciscaner kloosterkerk. Tegenover de Verlosserskerk, aan de andere kant van de Onofrio fontein ligt het voormalige clarissenklooster. Het werd tegen het einde van de 13de eeuw gebouwd. Tegenwoordig is er het “Klarisa” restaurant in gevestigd. De rest van het voormalige klooster doet dienst als bestuursgebouw en bioscoop.

Vervolgens wandelen we nu over de 300 meter lange hoofdstraat richting een plein waar je de Sint-Blasiuskerk en het Sponzapaleis kan vinden. In het midden van dit plein kan je de Orlandozuil zien. Aan weerszijden van het glimmende kalkstenen plaveisel in deze hoofdstraat staan uniforme, vrij eenvoudige barokhuizen van na de aardbeving in 1667. Links en rechts van de hoofdstraat kan je smalle straten zien. Aan de linkerkant gaan ze met trappen omhoog. In deze smalle straten kan je vele levendige restaurants zien, die hun gerechten serveren in de buitenlucht. Maar dan mag het natuurlijk niet regenen. In de hoofdstraat steken mensen een restaurantkaart onder je neus om je naar hun restaurant te lokken. Ook zie je in deze hoofdstraat verschillende winkels waar je onder andere souvenirs, juwelen, kledij en andere zaken kan kopen. De terrasjes in deze straat zijn ook goed gevuld, waar je iets kan drinken of eten.

De Orlandozuil op het midden van het Luza plein staat er sinds 1418, met het beeld van de gewapende held Orlando. Deze held hield in de 8ste eeuw op een Pyreneeënpas dapper stand tegen een Moorse invasiemacht. Orlando was in de middeleeuwen symbool geworden voor een vrije handelsstad. Bij de zuil declameerde de stadsomroeper altijd zijn nieuws. Hij gebruikte daarbij de drie traptreden voor de zuil. Hoe belangrijker het nieuws, des te hoger hij ging staan. De zuil diende destijds trouwens ook als publieke schandpaal, een voorziening die geen enkele zichzelf respecterende stad in die tijd kon missen.

Aan de zuidkant van het plein zien we de Sint-Blasiuskerk. Tussen 1706 en 1715 bouwde men aan het barokke gebedshuis. Deze kerk heeft een vierkant grondplan en een ovale koepel. De façade is versierd met Corinthische pilasters en engelenbeelden. Bovenop de kerk kan je heiligenbeelden zien waaronder deze van de heilige Blasius. Ik heb ook een blik binnenin de kerk geworpen. Binnen staat op het hoogaltaar een verguld beeld van de heilige Blasius. In zijn hand houdt hij een model van de stad waarvan hij beschermheilige is.

Aan de andere kant van het plein, in de hoek kan je het Sponzapaleis zien, dat gebouwd is tussen 1521 en 1526. De gevel vertoont gotische en renaissancistische stijlkenmerken en heeft beneden een kenmerkende bogengaanderij. Het solide bouwwerk diende in de loop der eeuwen onder meer als munt, als douanekantoor, als academiegebouw, als graanpakhuis en als arsenaal. We zijn hier ook naar binnengegaan om een kijkje te nemen. Voornamelijk kan je hier foto’s van mensen en andere afbeeldingen aan de muur zien hangen. Niks speciaals dus.

In een rechte hoek aansluitend op het Sponzapaleis bevindt zich een doorgang naar het dominicaner klooster en de noordoostelijke stadspoort. Boven de doorgang is de vroegere klokkenluiders loggia, behorend bij de ranke klokkentoren ernaast. In de loggia gingen vroeger klokken, die geluid werden als er storm op komst was en als de stadsraad bijeengeroepen werd. In de 15de eeuw nam de nieuwe klokkentoren ernaast deze functie over. Het uurwerk halverwege de toren geeft niet alleen de tijd aan, maar ook de maanstanden. De wijzers van de klok zijn, naar traditioneel Dubrovniks klokkenmakers ontwerp, de armen van een octopus. Rechts naast de klokkentoren zien we het gotische wachthuis uit het einde van de 15de eeuw. In een nis vloeit water in de kleine Onofrio fontein, het broertje van de grote fontein aan het andere eind van de hoofdstraat. Je zag hier terug mensen zich aan het verfrissen met water.

Vervolgens zijn we onder de doorgang van de klokkenluiders loggia, direct naar links gegaan. Via een trap even verderop komen we aan de ingang van het dominicanenklooster. Met de bouw van het klooster werd reeds in 1301 gestart, waarna een solide, bijna fortachtige structuur ontstond. De kloostervertrekken liggen rond een Gotisch-renaissancistische kruisgang. In de fraaie tuin op het binnenhof groeien palmen en sinaasappelbomen. In het midden kan je ook een waterput zien. Een deel van het klooster is ingericht als museum. Er waren twee ruimtes waar je binnen kon gaan kijken. De museum collectie bestaat voor een belangrijk deel uit 16de-eeuwse religieuze kunst uit Dubrovnik en omstreken. In één van de ruimtes kon je hier op de vloer grafstenen zien, geschriften, attributen uit vroegere tijden en doeken van belangrijke kunstenaars uit die tijd. De kloosterkerk naast het museum is vrij eenvoudig van stijl.

Nu gaan we via een doorgang onder de stadsmuur een kijkje gaan nemen in de oude haven. Vroeger was er hier de vismarkt, maar nu is de haven het domein van motorbootjes, plezierjachten, veerboten en toeristische glasboten. Aan de zuidkant van de haven bestrijkt het Sint-Johannesfort de hele haven en de zee ervoor. Het halfronde bastion met schietgaten erin ziet er imposant en onneembaar uit. Je kan hier verschillende leuke restaurants zien met uitzicht op de haven. Ik kan hier vooral de geur van vis ruiken. In de oude haven is het druk en gezellig en hier flaneren een massa toeristen.

Via een andere doorgang door de stadsmuren kan je nu de Maria-Hemelvaart kathedraal zien. De kathedraal staat nu volledig vrij op een eigen plein en heeft drie zijden trappen naar de diverse kerkpoorten. Het bouwwerk kwam tussen 1671 en 1713 tot stand, ter vervanging van de oude kathedraal die bij de aardbeving in 1667 was verwoest. De kathedraal heeft een kruisvormig grondplan en een robuuste koepelopbouw erboven. De oostelijke façade met de hoofdpoort erin is barok, maar de andere zijden van de kerk zijn vrij kaal en sober. Ik heb ook een kijkje gaan nemen binnen in de kerk. Binnen hangen verschillende kostbare schilderijen en zie je heiligenbeelden. De verschillende rijk bewerkte altaren zijn net als de façade onmiskenbaar barok. Je zag hier mensen wachten om naar een speciaal gebouwde ruimte achter in de kathedraal te gaan. Dit is de schatkamer van de kathedraal.

Van hieruit kan je terug naar het Luza plein wandelen. Eerst kom je dan aan de rechterkant het Rectorenpaleis tegen. Het Rectorenpaleis is in de tweede helft van de 15de eeuw in gotisch-renaissancistische stijl opgetrokken, ter vervanging van een eerder paleis dat door een gigantische kruitexplosie was vernield. Het paleis heeft een prachtige, halfinpandige loggia met zes bogen. Deze rusten op zuilen waarvan de renaissancekapitelen onder meer verfraaid zijn met engeltjes en guirlandes. De stenen reliëfs zijn van de hand van de maker van de reliëfs op de Onofrio fontein, de Milanees Pietro di Partino.

De rector was een soort representatief stadshoofd. De rector van de stad werd steeds voor slechts één maand gekozen, een periode die hij alleen, zonder familie, doorbracht in het Rectorenpaleis. Slechts voor gewichtige staatszaken mocht hij de poort uit.

We zijn dan binnengegaan in dit rectorenpaleis. Het prachtige handvat van de buitendeur was ook wel een foto waard. Op het binnenplein sta je in de open lucht en hier zie je de buste van rector Miho Pracat (1522-1607). Hij verdiende zijn plekje vanwege het feit dat hij zijn immense rijkdommen na zijn dood aan de stad naliet. Onder de trap naar de bovenverdieping zie ik nog een fontein. Maar hier komt geen water uit.

Via de trap zijn we naar de bovenverdieping gegaan. Daar zijn de diverse vertrekken van het paleis ingericht als stadsmuseum. Je kunt er zien hoe de rectoren er destijds bijzaten en je kunt er meer te weten komen over de rijke geschiedenis van de stad. Boven een deur kan je volgende inscriptie lezen: “Obliti privatorum – publica curate” (“Vergeet het eigenbelang - bekommert U om het openbaar belang”), welke een grondregel voor de rector was. De huidige bewakers aan de ingang van de museumzalen houden U scherp in het oog en schieten in actie als je een foto van de binnenzalen neemt. Vanuit het raam op de bovenverdieping zag je dat er nog een markt aan de gang was op Trznica plein. In één van de zalen zag ik ook Japanse vazen staan, die als een geschenk verkregen zijn. Verder hebben we een blik kunnen werpen op de feestzaal, het bureau van de rector en de slaapkamer. In het bureau lag er een kistje met vier sleutels. Deze sleutels waren voor het openen en sluiten van de 2 toegangspoorten. Men had per toegangspoort 2 sleutels nodig, één voor de binnenpoort en één voor de buitenpoort.

Naast het rectorenpaleis, dicht bij het Luza plein, zien we nog het raadshuis. Het is vroeger afgebrand en is in de 19de eeuw vervangen door een moderne constructie.

We krijgen nu vrije tijd om de oude stad Dubrovnik verder te gaan verkennen. Eerst gaan we een kijkje gaan nemen op de locale markt hier op het Trznica plein. Op het midden van het plein kon je hier nog een standbeeld zien. Onder verschillende grote, wit en rode zonneschermen bieden de marktkramers hun etenswaren, drank, kruiden, souvenirs en andere zaken aan. Sommigen begonnen reeds hun kraam op te ruimen.

Op de pleinen of straten kan je een grote massa duiven zien. Je ziet de duiven zelfs vliegen tussen de massa mensen. Op de gebouwen of op zuilen kan je pinnen zien. Dit dient om te voorkomen dat de duiven erop komen te zitten en dit dan zouden bevuilen.

Vervolgens zijn we de trappen opgegaan en komen we op een plein terecht waar zich een 18de eeuwse barokke kerk bevond. Dit is de Jezuïtenkerk van Sint-Ignatius. Op dit plein stonden maar 2 verkopers hun goederen te verkopen. De meeste toeristen gaan tot boven en keren dan terug naar beneden. Ik ben daarentegen verder gelopen door de smalle straten naar de oudste wijk hier. Op mijn weg kwam ik nog verkoopsters tegen van kantwerk met bloemenmotieven, tegen de stadsmuur opgehangen of op een tafel gelegd. Neen, ik moet geen kantwerk hebben. Hier kan je lekker slenteren door de middeleeuwse straatjes zonder veel toeristen tegen te komen. De waslijnen met wasgoed gingen hier van het ene huis naar het andere huis. Voor de verschillende huizen aan de deuren of aan de ramen plaats men bloemen in bloempotten of bloembakken.

Op één punt is er zelfs een doorgang door de stadsmuur naar een rotsstrandje met een terrasje aan zee. Vanuit deze opening kon je ook het eiland Lokrum zien dat voor de oude stad Dubrovnik ligt. Dit eiland hebben we later bezocht.

Ik ben eten gaan halen bij een bakker hier in Dubrovnik. De koeken uit de bakkerij die ik gegeten hebben smaakten mij wel en waren zeer lekker. En nu een terrasje met een lokaal Kroatisch biertje. Ze serveren mij het merk Pan. Er zijn hier meerdere lokale Kroatische biermerken te vinden. Ook zie je hier regelmatig reclame van stella artois, bier van bij ons. En nu genieten van de massa voorbijlopende mensen in dit historisch stadscentrum.

Je kan hier artiesten zien die muziek brengen, iemand die een papegaai op uw schouder wil laten zetten voor een foto. Soms verschijnen er hier mensen met middeleeuwse kledij aan.

Nadien keren we terug naar de ingang van de Pile poort, waarna we terugkeren naar het hotel met de bus.

’s Avonds zijn we nog met de lijnbus 6 aan ons hotel terug naar Dubrovnik gereden. Kwestie van Dubrovnik “by night” ook eens meegemaakt te hebben. Om de 10 minuten vertrekt er een bus naar de oude stad van Dubrovnik. Bij het opstappen van de bus moesten we al rechtstaan en waren er geen zitplaatsen meer. Bij elke volgende halte kwamen er meer en meer mensen op de bus. De buschauffeur was maar aan het roepen in het Kroatisch bij elke nieuwe halte, dat de mensen naar achteren moesten opschuiven opdat hij nog meer mensen zou kunnen vervoeren. Op een gegeven moment zaten we allen zoals sardienen in een blik vast en kon de chauffeur geen mensen meer mee vervoeren op de lijnbus. Plots bij een halte stapt iedereen van de bus. Ja, het zal hier zijn.

In het verkeer merk je hier ook dat de verkeerslichten, na het groene licht, zowel het groene als het oranje licht aan zijn, om vervolgens op rood te springen.

We hebben aan de haven naar een visrestaurant geweest met uitzicht op de haven. Ondertussen lag hier in de haven een groot houten piratenschip klaar om te vertrekken met toeristen voor een vaart.

Ik heb hier een vispannetje genomen en dit was voor 2 personen. Het was niet een vispannetje zoals bij ons waarin alle vis is in verwerkt. Hier lagen de mosselen met mosselschelp, de volledige rivierkreeftjes, stukken inktvis, sardienen en andere vissoorten met graten in een grote warme schaal. Het was geserveerd zoals dit bij een paella gebeurd. We moesten wel onze handen vuil maken bij het eten van dit vispannetje. Ondertussen zagen we de zon aan het zakken in de haven. Het werd donker en de avondlichtjes gingen aan wat een andere sfeer gaf.

Nadien hebben we nog gewandeld en kom je andere artiesten tegen op de pleinen of langs de straten zoals een vuurspuwer, onbeweeglijk verkleedde mensen op een podium (een levend standbeeld), muziekgroepen met middeleeuwse kledij aan. De man met papegaaien was er ook nog steeds aan het werk. Hij had zijn piraten kostuum wel vervangen door een deftig kostuum, wat meer paste bij de donkere sfeer in Dubrovnik. Alé, straattheater zoals op de Gentse feesten. De verlichting gebeurde met lampen die tegen de huizen bevestigd zijn.

We nemen terug de lijnbus naar ons hotel. De bus passeerde de nieuwe haven in Dubrovnik en we zagen dat een bestuurder met zijn wagen bijna in het water van de haven terechtkwam bij het manoeuvreren, om de bus te laten passeren in deze smalle straat. Gelukkig loopt hier alles goed af bij het kruisen of inhalen van voertuigen op smalle wegen.