maandag 29 augustus 2011

Reisverslag Zuid-Dalmatië en Montenegro


Mijn avontuur in Kroatië zit er voor mij nog niet op. Ik vertrek nu naar mijn strandhotel Albatros in Cavtat. In Cavtat hebben we het stadje gaan verkennen en een wandeling langs de baai gedaan. De stranden zijn hier kiezelstranden.

Cavtat had zich vroeger tot een modaal middeleeuws stadje opgewerkt. Het moderne Cavtat ligt van de zee afgeschermd door een heuvelachtig schiereiland. Hier is het mogelijk volledig rond te wandelen. In het centrum van Cavtat zie je het renaissancistische Rectorenpaleis en de barokke Sint-Nicolaaskerk. Beide zijn aan het begin van het schiereiland te vinden. Een beetje verder is er ook een franciscaner klooster te zien. Tegen de heuvel op de kop van het schiereiland is er het mausoleum van een adellijke familie. In de haven zie je luxe vaarjachten liggen. Het leek hier wel een beetje op de haven van Monaco in het klein. Langs de boulevard aan het water zijn er verschillende terrasjes te vinden. Pas 2 uur geleden definitief afscheid genomen en daar zie ik terug 2 medereizigers van de rondreis op een terras.

Nadien hebben we een duik genomen in het zwembad. De luchthaven van Dubrovnik is hier nabij en je kan de vliegtuigen zien vliegen over het hotel. We drijven in het zwembad en zwaaien nogmaals naar de medereizigers die Kroatië verlaten. We zullen ze een kaartje sturen met zonnige groetjes.

Ik heb weer kunnen smullen van het avondeten in buffetvorm. Je buikje zat goed vol, na het nemen van kip, vlees, vis, spaghetti, frieten, kroketten, goulash, groenten,… Allemaal te samen op uw bord. Ja! Op reis mag je wel eens zot doen zeker.

We zullen Dubrovnik nog eens verder gaan verkennen en vertrekken met een boot richting haven van de oude stad Dubrovnik. De boot ligt nabij het hotel. De boottocht duurt ongeveer 45 minuten van Cavtat naar Dubrovnik.

We kunnen hier zien dat het Sint-Johannesfort de hele haven bestrijkt en de zee ervoor. Het halfronde bastion ziet er imposant en onneembaar uit. In het fort is er een maritiem museum.
Ik heb een kijkje gaan nemen aan de andere kant van het fort, waar zich aan de ingang van de haven een rode mini vuurtoren bevond. Hier zitten verschillende mensen op een bank te genieten, van de golvende zee of van de binnen en buitenkomende boten in de haven. In het fort kon ik weer bovenaan een afbeelding zien van Sint-Blasius, de patroonheilige van de stad. Aan de haven heb ik ook een museum met vissen of het stadsaquarium museum tegengekomen.

De bedoeling was deze maal om een stadswandeling te maken op de stadswallen. Ze zijn 6 m dik en 25 m hoog, en in totaal 1940 m lang. Na de Pile poort ga je door een kleinere binnenpoort naar links de trappen op om op de stadsomwalling te kunnen lopen. Er is één wandelrichting op de muur en dit in tegengestelde richting van de uurwijzers van een klok. We kunnen aan het begin van de stadswandeling duidelijk het losstaande Sint-Laurentiusfort uit de 12de eeuw zien. Het is zeer strategisch gelegen op een 40 m hoge rotskaap. Aan de andere kant, nabij de haven is er nog het fort Revelin, uit de 15de eeuw. Op de muur bevinden zich op verschillende plaatsen torentjes, die dienst deden als uitkijkpost. Deze zorgden voor de nodige extra bescherming tegen aanvallers.

Plots kom ik op de muur medereizigers tegen van de groepsreis. Het is niet waar hé. Jawel, ongelofelijk dat we elkaar hier tegenkomen, in een stad waar er zoveel mensen rondlopen. En dan nog wel op de muur. Doordat ik rustig aan het wandelen was op de muur en aan het genieten was van de verschillende uitzichten, hadden de medereizigers mij kunnen inhalen op de muur. Je hebt prachtige uitzichten over de zee en over de daken van de oude stad. Je kon hier ook 2 verschillende basketbal of voetbal terreinen zien in de stad. Het terras aan de buitenkant van de omwalling kon je ook duidelijk zien. Je kon een blik werpen op enkele moestuintjes van verschillende bewoners in de stad. De was zie je ook duidelijk buiten hangen. Bij regenweer zal je vlug de was moeten binnenhalen.

De lucht werd donkerder en dan begon het hevig te regenen. Het regenwater op de muur stroomde via gaten naar beneden. Gelukkig kon ik schuilen voor het regenweer, met een prachtig uitzicht op de toren van het Dominicaner klooster. Na een tijdje was de regenbui over en begon het weer warm te worden.

Op het einde van de wandeling passeren we nog de toren van fort Minceta. De totale wandeling van ongeveer 2 km in ongeveer 2u en 30 min gewandeld. Als je wil genieten van de dingen, dan moet het traag gaan. De regenbui zorgde verder voor deze minder scherpe tijd.

Na deze prachtige indrukken op de stad hebben we nog nagenoten op een terrasje. Deze stadswandeling op de muur is een must om te doen bij een bezoek aan Dubrovnik.

Verder heb ik nog in de smalle straatjes gelopen, waar er zich verschillende restaurants bevonden. Op een gegeven moment leek het lopen in de smalle straten wel een doolhof. Maar je komt vlug terug op herkenbare punten.
Nadien heb ik nog een wandeling gemaakt rond de stadsomwalling. Ik ben ook naar de plaats geweest waar je met de kabelbaan hoog naar boven kan gaan en nog een ander uitzicht kan krijgen op deze unieke stad. Met de kabellift zelf ben ik niet naar boven geweest.

Nadien zijn we met de boot terug naar het hotel vertrokken. In het hotel was er animatie en elke avond een show.

Vandaag gaan we op excursie naar de stad Korcula. We ontmoeten nu de reisleidster Solange.
Via Ston rijden we nu op het schiereiland Peljesac verder richting Orebic. Onderweg maken we een stop bij een baai om enkele oester te eten met een Prosec wijntje. In de haven nemen we de boot die ons in 20 minuten in de oude stad van Korcula brengt. Deze stad is een regelrecht historisch juweel. Als we naar de stadsplattegrond kijken laat het bijna een perfect visgraatpatroon zien, met een centrale noord-zuidas over het midden van de heuvel en verder vrijwel uitsluitend straten die van oost naar west lopen. De straten aan de westkant van de centrale as hebben verder een open uitzicht over zee, zodat de aangename westenwind er ongehinderd doorheen kan blazen.

Nabij de haven van Korcula stonden er enkele kannonen gericht op de zee. Dubrovnik is een stad die ligt binnen de stadsmuren, terwijl Korcula eerder op de stadsmuren ligt. Aan de zuidkant van de oude stad kan je nog een deel van de historische vestingwallen zien. In deze stad zijn er ongeveer 5000 trappen te vinden. Van alle smalle straatjes is er één die geen traptreden heeft. Aan de noordzijde zien we de oude, 14de eeuwse landpoort met mooie trappartij ervoor. Betreed je de oude stad via de landpoort dan kom je in de centrale straat die van noord naar zuid loopt. Direct achter de landpoort zie je links van op straat een open plaats. Dit deed vroeger dienst als gerechtshof. Rechts staat de iets oudere Sint-Michielskerk.
In de centrale straat zien we op talrijke plekken tegen de gevels, wapenschilden en beelden. Op de muren waren er vroeger beelden van naakte vrouwenfiguren te zien, die aangaven dat er zich hier een bordeel bevond. Ook zijn onder veel ramen ronde, stenen houders te zien. Die werden vroeger gebruikt om roeispanen in te hangen, waaraan weer zeilen, doeken, vis en andere zaken te drogen werden gehangen.

Volgen we de centrale weg verder dan komen we uit op een plein, dat zich op het hoogste punt van de heuvel bevond. Hier zien we de Sint-Marcuskathedraal, die letterlijk en figuurlijk het middelpunt van de oude stad Korcula is. Naast de kathedraal is er nog een stadsmuseum. Hier zijn we binnen geweest. Hier vindt je archeologische voorwerpen, voorwerpen die met de historische steenhouwerij en scheepsbouw te maken hebben, gewaden van bisschoppen, schilderijen, zilverwerk, kandelaars en munten. Het waren alle munten die hier ooit gebruikt zijn: van de Grieken, van de Romeinen en zelfs van de Turken. De moslim invloed was te zien op de munten, want er waren enkele munten bij met Arabische tekens. Ook zijn we hier in een keuken geweest met allerlei potten en pannen, en keukengerei uit vroegere tijden. We merken ook op in dit museum, dat de vloer op de eerste verdieping beweegt als we erop lopen. Deze bewegende vloer is nodig om het gebouw te beschermen tegen beschadiging en instorting bij aardbevingen.

Nadien zijn we in de Sint-Marcuskathedraal geweest. De Venetianen trokken het gebedshuis vanaf het begin van de 15de eeuw op uit lokale kalksteen. De voorgevel is een gotisch-renaissancistische stijl. Aan het portaal van de kathedraal zien we oa beelden van 2 leeuwen.
Binnen in de kathedraal merkte ik dat het houten dak schuin stond. De biechtstoel was uit steen. Verder hebben we binnen nog in de doopkapel geweest, met een piëta van Ivan Mestrovic. Die man zijn werken verschijnen toch overal in Kroatië hé.

Een beetje verder in de centrale straat staat dan het geboortehuis van Marco Polo. De Venetiaan Marco Polo is gekend om zijn reizen in de wereld. In 1298 was de avonturier Marco Polo aanwezig bij de grote zeeslag bij Korcula tussen de Venetianen en de Genuezen. Alhoewel sommigen andere historici beweren dat hij in Venetië geboren is.

Verder kregen we vrije tijd om hier rond te lopen en toen begon het hevig te regenen. Eventjes schuilen onder een brug. De regenpijpen aan de huizen lopen tot boven op het straatoppervlak. Het water loopt automatisch via de straten naar beneden, naar lager gelegen plaatsen. Men heeft hier geen rioleringssysteem nodig. Door de regen vertonen tamelijk veel gebouwen een zwarte kleur. Aan de brug stonden er kraampjes en de verkopers haalden al hun paraplu’s uit om ze aan de toeristen te kunnen verkopen. Na een tijdje stopt het regenen en is het terug heel warm. Ik vond na een tijdje te dwalen in de straten, dat Korcula wel iets gezelligs had.

Verder merk ik dat hier Marco Polo als een verkoopsargument wordt gebruikt. Zo zijn er Marco Polo restaurants, de Marco Polo bakkerij en de Marco Polo souvenirwinkel. In de souvenirwinkel heb je dan bv de Marco Polo kaarsen, de Marco Polo zeepjes, enz… Alles Marco Polo wat dat de klok slaat.

Vervolgens gaan we met de boot terug naar de haven van Orebic. Vandaar gaan we met de bus naar een wijnhuis. Op het schiereiland Peljesac kan je veel druivelaars langs de weg zien.
In dit wijnhuis zag je ook de productie installaties voor deze wijnen. In de kelders van het wijnhuis hebben we verschillende Kroatische wijnen en likeuren mogen proeven. We mochten ook eens rondlopen in de kelder en dan naar de winkel om deze wijnen te kopen.

De volgende dag vertrekken we op excursie naar Montenegro. Medereizigers van de rondreis waren ook van de partij. Plots komen we een oude bekende tegen van de rondreis, namelijk de buschauffeur Ivan aan het stuur van een andere bus. Deze keer was het toch moeilijk om zijn aandacht te trekken. Eindelijk, na lang zwaaien naar hem en nadat hij zijn zonnebril had afgezet, zag hij ons.

We rijden richting zuidelijkste punt van Kroatië, waar zich een grenspost bevindt. We passeren het dorp Cilipi, waar er elke zondagmorgen folkloreshows zijn. Dit is hier een goede gelegenheid om de klederdracht van de streek te leren kennen. De vrouwen van Cilipi moeten weten hoe ze de kledij moeten borduren, anders mogen ze niet trouwen. Ze moeten borduurwerk kunnen maken van zijde. De vrouwen die gaan trouwen krijgen de trouwring van de toekomstige schoonmoeder. Die vrouwen zullen de toekomstige schoonmoeder erbij moeten nemen, want ze zullen beiden na het huwelijk in hetzelfde huis wonen. Als dat maar niet voor spanningen gaat zorgen?

We passeren de grens tussen Kroatië en Montenegro. Twee controleposten kort na elkaar: één om uit Kroatië te rijden en één om Montenegro dan binnen te rijden. Hier aan de controleposten neem je best geen foto’s. Een douanebeambte komt aan de eerste grenspost op de bus om onze identiteitskaart te controleren en om eventueel een stempel in onze reispas te zetten.

Op de bergflanken die je passeert zijn er veel sparren te zien. In deze regio gaat men ook aan wijnbouw doen. Vooral de kustflanken worden hiervoor gebruikt. Door de weerspiegeling van de zon op het wateroppervlak kunnen de druiven beter rijpen.

Montenegro is tegenwoordig een deelrepubliek van Servië-Montenegro en strekt zich langs de kust uit van Herceg Novi aan de grens met Kroatië tot aan een grensrivier met Albanië. Montengro heeft ongeveer 650000 inwoners. Vooral is de 250 km lange kustlijn relatief dichtbevolkt, met natuurlijke havens en historische centra zoals oa Kotor en Budva. In het binnenland van Montenegro zal je meer het ongerepte land vinden, waarvan de uitgestrekte bossen en diepe ravijnen de rauwe schoonheid bieden. De hoofdstad van Montenegro is Podgorica. De vroegere hoofdstad van Montenegro was Cetinje.

In Herceg Novi bemerkt je dat Montenegro een tijdlang in Turkse handen is geweest. Er zijn ettelijke oosters aandoende gebouwen. De Turken slaagden er in bij Herceg Novi toegang tot de Adriatische zee te hebben. De stad was sinds 1483 een bestuurlijk district binnen het Osmaanse rijk en een belangrijke Turkse haven. Van hieruit kon de toegang tot de baai van Kotor worden gecontroleerd. Pas in 1687 wist Venetië de stad te veroveren. We passeren hier langs de weg de “uurwerktoren”, die vroeger door de Turken werd gebruikt. Dit is een bloedige toren geweest, omwille van het martelen van het volk.
Hier in Montenegro leeft er een mengeling van naties, met elk hun eigen geloof. Zo wonen er hier Albanezen met de islam en het rooms katholieke geloof; De Kroaten met het rooms katholieke geloof; De Montenegrijnen met het rooms katholieke en orthodoxe geloof; De Serviërs met het orthodoxe geloof. Daarnaast zijn er hier ook Roma zigeuners te vinden.

Vervolgens passeren we met de bus een marine basis. Hier vertrokken de boten voor een aanval op Dubrovnik tijdens de oorlog. Hier in Montenegro is er geen oorlog geweest. Wel waren er hier tijdens de oorlog concentratiekampen.

Ook kunnen we langs de weg een scheepswerf zien. Het bouwen van schepen is hier belangrijk voor de economie. Andere bronnen van inkomsten in de streek komen uit het vervaardigen van aluminium, zoutwinning, toerisme, visserij en de aqua cultuur (kweken van schelpdieren zoals mosselen en oesters). Je kan ook de tonnen zien liggen in de baai van Kotor. In Montenegro verdienen ze ongeveer 500 Euro per maand. In Kroatië daarentegen is dit ongeveer 600 Euro per maand. De prijzen van de aangekochte goederen en levensmiddelen is hier laag en er wordt veel op de zwarte markt verkocht.

Met de bus stoppen we nabij Kostajnica om de baai te bewonderen. Van hieruit kan je twee kleine eilanden zien in de baai. Dit zijn St. Joris (“Sveti Djordije”) en Onze Vrouwe van de Rots (“Gospa od Skrpjela”). Het eiland “Gospa od Skrpjela” is een kunstmatig eiland dat gebouwd is op een rots midden in de zee. In 1452 hebben twee zeevaarders een beeld van de heilige maagd Maria gevonden en zo is het bedevaartsoord ontstaan.


Sinds 1628 staat er op dit eiland een bedevaartkerk, waarvan je van op deze afstand de blauwe koepel en rode dak van de kerk kan zien. De kerk heeft een rijk barok interieur en vele schilderijen kan je er in vinden. Op het plafond van de kerk wordt het gebeuren rond de Hemelvaart van Onze-Lieve-Vrouw uitgebeeld. Op het naburige eiland Sveti Djordije zijn er ruïnes van een benedictijnenklooster. Dit eiland wordt ook wel vaak het “Dodeneiland” genoemd. In haar glorietijd werden hier alle kapiteins van Perast begraven. De begraafplaatsen zijn nog steeds aanwezig. Vanaf hier kunnen we ook de stad Perast zien, welke we straks gaan passeren met de bus.

Kijk je naar boven aan de hemel, dan zie je dreigende donkere wolken. Op deze stopplaats was er zelfs een vrouw, die verschillende gebreide kledingstukken wilde verkopen. Het was volgens mij al de wintercollectie met sjaals, handschoenen, mutsen, dikke wollen vesten,… Typische kledingstukken uit deze streek. Naast hangrekken voor de kledij, gebruikte ze haar wagen om alle kledingstukken te tonen. Je kon haar wagen bijna niet meer vinden onder de vele kledingstukken.

We rijden nu verder langs de baai, tot we aankomen in de stad Kotor. De baai “Boka Kotorska” bestaat uit 4 baaien: De baai van Herceg Novi, de baai van Tivat, de baai van Risan en de baai van Kotor. Het is een diepe, grillige baai met azuurblauw water tussen asgrijze bergen. De volledige lengte van de baai “Boka Kotorska” is 28 km lang. Onderaan de bergflanken langs de baai hebben ze de huizen gebouwd, die de steden vormen langs de baai.
In de baai zie je nu netten liggen. Dit zijn aangelegde kweekvijvers voor zeebaars.

Eerst passeren we de stad Risan. In deze stad zijn er veel Romeinse overblijfselen gevonden, zoals oa mozaïken, geld, harnassen en helmen.

Vervolgens passeren we de stad Perast. Het is een unieke plaats dat ook op de wereld erfgoedlijst staat van de Unesco. Sinds 2010 is het dorpje autovrij. Perast was in de Venetiaanse tijd het kloppende hart van de Baai van Kotor en had een eigen zeevaarderschool, wat in heel Europa zeer goed bekend was. Perast staat bekend om zijn rust en de uitbundige hoeveelheid barokke architectuur. De handel en de stad bloeiden vanaf begin 15de eeuw tot het einde van de 18de eeuw wat terug te zien is in het cultureel en historisch erfgoed van Perast, met prachtige katholieke en orthodoxe kerken, negen verdedigingstorens en kapiteinspaleizen.
De bergtoppen langs de baai zijn bedekt en omgeven met donkere wolken. Ineens lieten de weergoden van zich horen. Het was nu hevig aan het regenen. Gelukkig zaten we in de bus.

We komen aan in de middeleeuwse stad Kotor en de zon schijnt weer. Kotor is een oude havenstad in Montenegro, gelegen in het diepste gedeelte van de baai van Kotor. Het heeft een inwoners aantal van ongeveer 13500. De oude stadskern wordt omringd door een indrukwekkende stadsmuur en staat op de wereld erfgoedlijst van de Unesco. De fortificatie werken van Kotor, die de stad aan zeezijde beschermen, bestaat uit een 4,5 km lange stadsmuur die op sommige plaatsen 20 meter hoog en 15 meter breed is.

Sinds de middeleeuwen was Kotor een kolonie van Venetië, daarna kwam het afwisselend onder Oostenrijks en Italiaans bestuur, en in 1918 bij het toen opgerichte Joegoslavië. De Venetiaanse invloeden zijn nog duidelijk merkbaar in de stadsarchitectuur. De Baai van Kotor is één van de meest diepgelegen baaien van de Adriatische zee, en daarom spreekt men vaak over “Europa's meest zuidelijke fjord”. Dit samen met de steile uit de zee oprijzende rotswanden van het Lovcen gebergte, maakt het tot een van de meest spectaculaire mediterrane landschappen.
De oude stad van Kotor is een van de best bewaarde middeleeuwse steden van zuidelijk Europa. Het heeft altijd zijn originele vorm weten te behouden, en heeft de typische gestalte van een stad uit de 12de tot 14de eeuw. De oude stadskern van Kotor heeft een driehoekige vorm. Je kan op de 260 m hoge berg Sv. Ivan, die tegen de stad Kotor ligt, ook de stadsmuur zien lopen. Op de top van de Sv. Ivan berg troont zich de San Giovanni vesting.
We hadden vrije tijd om te wandelen in de schilderachtige oude stad van Kotor. Via een toegangspoort kunnen we in de stad komen. Je kan hier eigenlijk drie toegangspoorten tot de oude stadskern vinden. Er zijn hier talloze smalle straten en pleinen te vinden, gecombineerd met talloze waardevolle monumenten van middeleeuwse structuur, cafés, restaurants en winkels. Zo kan je hier de kerk Sv. Marija vinden. Deze kerk werd in de 13de eeuw gebouwd in een mengvorm van Byzantijnse en Romaanse stijl. Een andere belangrijke bezienswaardigheid is de St. Tryphon kathedraal uit de 12de eeuw. Voor de kathedraal waren er enkele mensen klassieke muziek aan het spelen. Binnen in de kerk zie je achteraan verschillende schilderijen van kerkelijke figuren. Ook was er een schilderij met Christus. De mensen gaven een kus op de afbeelding van Christus. Daarnaast stond er een schaal waar je wat geld kon achterlaten.

Naast de belangrijkste toegangspoort kon ik een Kroatische vlag zien hangen. Aan een andere gevel van een gebouw zie je een vlag van Montenegro hangen. De huidige vlag van Montenegro werd op 12 juli 2004 aangenomen. Zij bestaat uit een rood, goud omrand veld met in het midden het wapen van Montenegro. In het wapen herkennen we 2 geel gekleurde arenden, die in een verschillende richting kijken. Dit wapen betekende dat men macht had over de kerk en macht over het land. Na een frisse pint gedronken te hebben op een terras verlaten we de stad Kotor. Vlug nog even naar het toilet. In het openbare toilet kan je met euro’s betalen. Geef de toiletdame 5 euro en ze kan niet weergeven.

Bij het wachten op de bus hoorden we een vogeltje fluiten. Waar zit dat vogeltje nu? Ja, gevonden: het was een man op een fluitje, die het geluid van een vogel aan het spelen was.

Tijdens mijn reis hier zijn nu alle etappes door de renners gereden in de Ronde van Frankrijk. Hier zijn de vlakke ritten gedaan en nu beginnen we aan een bergetappe in Montenegro. Eerst rijden we met de bus nog op een brede weg, vervolgens komen we terecht op een smalle weg. Langs deze weg zien we veel afval liggen. Dit komt omdat er op deze plaatsen zigeuners leven. We kunnen hier een kamp van zigeuners zien.

Op deze steile smalle kronkelige weg hebben we 25 haarspeldbochten en rijden zo naar een hoogte van 1000 m. Het lijkt of je opstijgt met een vliegtuig en de baai opeens onder je wegzakt. Straks zijn we misschien letterlijk met het hoofd in de wolken. Best heb je geen hoogtevrees als je deze excursie wil doen. Op deze weg rijdt men nog in twee richtingen. De weg is smal en de auto’s kunnen elkaar nauwelijks passeren. Altijd miserie bij het kruisen van 2 voertuigen nabij de haarspeldbochten. Uiteindelijk verloopt altijd alles goed. Op deze weg wordt er ook jaarlijks zelfs een autorally gehouden. Dan rijden ze één voor één naar boven. Toch riskant om hier een autorally te organiseren. Echt iets voor waaghalzen, die geen schrik hebben om in de ravijn terecht te komen.

Men heeft hier alle bochten genummerd. Bij bocht 13 was er vroeger een controlepost.
Op een welbepaalde plaats zijn we gestopt en hadden we een prachtig en duizelingwekkend uitzicht op de baai van Kotor. We konden van hieruit aan de andere kant van de baai, ook het vliegveld van Tivat zien liggen.

Na de 25 haarspeldbochten komen we op de Krstac pas. Hier kan je terug huizen zien, die verspreid zijn over de oppervlakte. Op de pas is een afslag naar de 1749 m hoge top van Lovcen. Hier is er het nationale park van Lovcen. Hier veranderd het landschap volledig. De Middellandse Zee verdwijnt uit het zicht, rijen onherbergzame bergketens doemen op. Zij gaven dit land zijn naam: Montenegro, de “Zwarte Berg”. Op de top bevindt zich het mausoleum van Petar Petrovic-Njegos, de nationale dichter. Je overschrijdt hier ook een klimatologische grens. In de smalle kuststreek van Montenegro brengt de Middellandse Zee ’s zomers koelte en houdt ’s winters de ergste kou weg. Voorbij de Lovcen, tot aan de Hongaarse grens in het noorden, is er een continentaal klimaat. In de zomer is het er snikheet en in de winter waait er een koude noordenwind. Hier kan het wel degelijk sneeuwen in de winter.

We stoppen met de bus in het dorp Njeguci, op ongeveer 1000 m hoogte, om te eten. Hier hebben we een broodje met ham en kaas gekregen. De bevolking leeft hier voornamelijk van ham, kaas, wijn en jenever.

Als we terug verder rijden komen we een rij kleine bungalows tegen naast elkaar. Dit zijn slaaphutten voor 2 personen. Het trok vooral de aandacht omdat de bungalow leek op een hondenkot, maar dan in het groot.

Nu rijden we van het dorp Njeguci met de bus naar een hoogte van 1300 m. Ze noemen deze weg de “ezelsweg”, omdat vroeger het vervoer op deze wegen met ezels gebeurde.

Op een bepaalde plaats, tijdens de afdaling, zijn we een wagen met een Belgische nummerplaat tegengekomen, die vast zat langs de weg. Met de hulp van een enkele mensen uit de bus hebben we hem geholpen. Nu zien we sterke “beren” in actie om de wagen weer op de weg te trekken. De landschappen zijn vooral beboste bergheuvels. Ik kwam hier wel een vervallen huis tegen. We passeren een beetje verder ook het kleinste koffiehuis van Montenegro, op een verlaten plaats.

We bereiken nu de vroegere hoofdstad van Montenegro, nl Cetinje. Dit was vroeger een ideale locatie om de hoofdstad te hebben. Het was volledig omgeven door bergen en dus moeilijk aan te vallen.

Je merkt bij het naderen van de stad, dat de huizen geschilderd zijn in verschillende opvallende kleuren. In de stad kun je het paleis gaan bezoeken van de vroegere koning Nicholas. Dit bezoek hebben we niet gedaan en zijn verder gereden richting Budva in dalende lijn. Op de bomen langs de weg zie ik weer de overlijdensberichten hangen.

Onderweg na het verlaten van de stad Cetinje komen we verschillende plaatsen tegen waar er wagens te koop staan. Dit zijn allemaal gestolen wagens die men hier verkoopt. Als uw wagen gestolen is, dan is er een kans dat je hem hier gaat terugvinden. Ook zie ik hiertussen oude wrakken van wagens staan.

Op een gegeven moment is de zee terug zichtbaar. Op een bepaalde plaats doen we een stop, waar we een mooi uitzicht hebben op de stad Budva aan de kust. Langs de weg zie ik hier een gevaarbord voor overstekende koeien. Waar in godsnaam zijn hier de boerderijen en weilanden. Ook zijn er steile bergwanden langs de weg, waar de koeien hun evenwicht zeker niet kunnen houden.

Het verhaal gaat hier de ronde dat de inwoners van Montenegro liever lui zijn dan moe. Zo kennen ze hier de 10 geboden van luiheid. Zoals oa “een man is geboren om zijn ganse leven uit te rusten”; “doe het morgen in plaats van vandaag”, “zet een stoel naast je bed, als hij terug wakker wordt kan hij terug gaan zitten”, enz…

De stad Budva behoort tot de juwelen van de Montenegrijnse kust en heeft mooie stranden. Budva heeft ongeveer 10.000 inwoners en de kuststreek rondom Budva (De Riviera van Budva) is het belangrijkste gebied van het Montenegrijnse toerisme.

De stad Budva is enorm gegroeid omdat vooral de Italiaanse en Russische maffia hier actief waren. Ze deden grote investeringen in deze stad om hun geld wit te wassen.

Er is uitgebreid archeologisch bewijs, dat Budva plaatst bij de oudste stedelijke nederzettingen van de Adriatische kust. Er zijn tal van schriftelijke getuigenissen gevonden met historische feiten daterend uit de 5de eeuw voor Christus.

We kregen in Budva vrije tijd om in rond te lopen. Je merkt dat er rond de oude stad ook een verdedigingsmuur staat. Binnen de stadspoorten zijn er talrijke pittoreske straatjes waar men gezellig kan doorkuieren. Hier loop je in smalle straten door de autovrije oude stadskern en je kan veel terrassen vinden binnen en buiten de stadsmuren.

Veel van de architectuur in de oude stad is van Venetiaanse oorspong. Deuren, scharnieren, ramen, balkons en vele andere kleine maar opvallende dingen tonen de vele aanwezige Romeinse stijl. Er zijn ook drie belangrijke kerken in de oude stad te vinden. De eerste is de katholieke kerk van St. Ivan, die werd gebouwd in de 7de eeuw na Christus, de tweede St. Maria in Punta daterend uit 840 en de als derde, de orthodoxe kerk van de heilige drievuldigheid (The Holy Trinity), die werd gebouwd in 1804. Boven de ingangspoorten van deze kerk kan je prachtige mozaïeken zien van kerkelijke figuren. Binnen in de kerk zijn op de zijmuren en het plafond, prachtige kleurrijke fresco’s te zien.

Het centrale plein van de stad wordt overheerst door een Oostenrijkse vesting, de citadel, die in de 19de eeuw gebouwd werd. We zijn naar het citadel geweest en hebben op een stuk van deze stadsmuren gelopen. Een kanon op deze stadsmuur is gericht op het kleine eiland die we voor de stad zien liggen. Van op het hoogste punt heb je een goed overzicht op de stad, stranden en op de achtergrond de bergen. Op het citadel kan je ook een gebouw binnengaan dat dienst doet als museum. Zo was er een plaats over de zeevaartgeschiedenis. Hier kon je miniatuurschepen zien. In een andere ruimte kon je verschillende oude boeken vinden over oa de geschiedenis van de stad en het land.

Naast de oude stadskern ligt de haven. Hier kan je verschillende luxe jachten naast elkaar zien liggen. Nabij de haven en buiten de stadsmuren kan je een grote klok en een anker zien liggen. De bediening op het nabijgelegen terras ging maar traag. Ik zou op den duur dan toch moeten geloven dat de inwoners hier wat lui zijn.

Nabij een rond verkeerspunt, waar de bus ons zou komen oppikken, was er een grote drukte. Het ronde verkeerspunt kwam bijna vast te zitten en het verkeer verliep volgens mij chaotisch. Ook omdat alle bussen hier niet mochten blijven staan om te parkeren. Ja, als alle mensen er nog niet zijn van een bus, dan kan die bus niet vertrekken en kunnen andere bussen niet stoppen om te parkeren.

Met de bus passeren we eerst nog de luchthaven van Tivat. Vervolgens komen we aan waar de oversteekboten zich bevinden. De bus kan op de oversteekboot rijden en in nog geen tien minuten zijn we aan de overkant van de baai. Ik tel hier 6 oversteekboten en 2 aanlegplaatsen aan beide kanten van de baai. De oversteek verloopt zeer vlot.

Nadien rijden we terug naar het hotel. Aan de grensposten tussen Montenegro en Kroatië geraken we vlot voorbij, zonder dat er controle van de identiteitskaarten of paspoorten werd gedaan.

woensdag 24 augustus 2011

Reisverslag Zuid-Dalmatië en Bosnië-Herzegovina


De volgende dag, ga ik eens het eiland Lokrum voor de stad Dubrovnik gaan verkennen. Ik vertrek per boot nabij het hotel naar het eiland Lokrum. Bij aankomst hoor je direct de krekelgeluiden en zie je ook vele pauwen rondlopen. Het eiland is dichtbegroeid met
cipressen, pijnbomen, oleanders, eiken, laurierbomen en ander groen. Lokrum is niets voor niets tot beschermd natuurgebied uitgeroepen.

Direct liep ik tussen de bomen op bewandelbare paden. Eigenlijk kan je hier wel tot rust komen en één worden met de natuur, want hier zijn niet de massa toeristen aanwezig. Langs de randen van het eiland is het goed toeven op een van de rotsstranden. Ik volgde een wandelpad waar ik uitkwam op één van de rotsstranden. Hier stond er een bord dat je geen foto’s mocht nemen en geen zwembroek of badpak mocht aanhebben. Op dit zuidelijke punt was er een naaktstrand en kunnen naturisten terecht. Hier had ik niets te zoeken en ben ik via een ander wandelpad terechtgekomen bij een bouwwerk, dat vroeger dienst deed als klooster. Lokrum werd in 1859 gekocht door de Habsburgse aartshertog Maximiliaan. Hij verbouwde het benedictijnenklooster tot zomerpaleis en liet er een botanische tuin bij aanleggen. In het voormalige klooster (zomerpaleis) is een café restaurant gevestigd.

Tijdens het wandelen op het eiland ben ik terechtgekomen bij een waterpoel, welke men de “dode zee” noemde. Hier sprong men van de rotsen, vanop grote hoogte, in het water. Hier kon je Tarzan spelen, door aan een touw te hangen en je in het water te laten vallen. Hier waren enkele mensen aan het zwemmen en aan het relaxen. Een beetje verder op een open ruimte stonden er ligstoelen.Wil je nog meer ontspannen, dan kan je hier ook naar een massage gaan. Nabij de open ruimte kon je een klein voetbalveld zien. Op het eiland kon je zelfs mensen tegenkomen die aan het joggen waren.

Je merkt enorm veel borden op dat je geen vuurtje mag stoken. Een bord met sigaret, pijp, kampvuur, lucifer en een dikke rode streep erdoor. Men waakt hierover dat de natuur niet in vuur en vlam staat. Langs de wandelpaden liggen reeds de brandweerslangen klaar en op een bepaalde plaats was er een grote waterreservoir of bassin aangelegd. Voorlopig was enkel de zon aan het branden.

Ik ben ook een kijkje gaan nemen in de botanische tuin. Hier wordt er beplanting van andere landen of continenten geplant om te kijken hoe die reageren in het Kroatische mediterrane klimaat. Bij het lopen tussen de verschillende cactussen kreeg je het Mexico gevoel en tussen de palmbomen het Caraïben gevoel. Speciaal vond ik wel een Australische boom met ronde en open knoppen op zijn takken. De Latijnse naam van deze boom ga ik u besparen.

Vervolgens heb ik een stevige klim gedaan op een heuvel. Op deze noordelijke heuvel bevindt zich nog een verdedigingsstelling of een fort uit de tijd van Napoleon. Bovenop het fort had je een goed uitzicht op de stad Dubrovnik. Weer een andere kijk op de stad. Het was hier verlaten en eigenlijk zou het leuk geweest zijn moest hier een terras zijn waar we een Kroatische biertje konden drinken. Het biertje zijn we dan maar gaan halen in het café restaurant, nabij het voormalige klooster. Op een zitbank vinden we enkele muntstukken. Weeral geluk!

Na een verblijf van ongeveer 5 uur op het eiland Lokrum, neem ik de boot terug naar Cavtat. Hier mag er op het eiland na 20 u niemand meer rondlopen.

Verrassing! De volgende dag zie ik de Franstalige reisleidster terug, waarvan ik eigenlijk ook definitief afscheid had genomen.

Met de bus gaan we naar de nieuwe haven in Dubrovnik. In de nieuwe haven zie je weer een cruiseschip aangemeerd. Per boot varen we vanuit de nieuwe haven naar 3 verschillende eilanden, die samen de Elafiti eilanden vormen. Dit betekend “herteneilanden”. Deze eilanden behoorden vanaf de 14de eeuw ook bij de republiek Dubrovnik. Deze 3 eilanden Kolocep, Sipan en Lopud zijn schaars bewoond.

Tijdens de boottocht werden we geanimeerd door 2 Kroatische muzikanten, die enkele covers speelden op hun gitaar en accordeon. Toen begonnen ze “Chérie” te zingen van Eddy Wally. Bij stormweer zouden ze de “Marie Louise gaat op en neer” van Bart Kaël moeten zingen.
We komen aan op het eiland Kolocep. Hier leven er ongeveer 150 mensen. Hier hebben we rond de baai kunnen wandelen. Er is hier 1 hotel te zien. Op dit eiland rijden er geen wagens, maar verplaatsen de mensen zich met een soort golfkarretje. Als je gaat zwemmen bij de rotsen, dan moet je opletten van de zee-egels die je kan zien liggen in het water.

Vervolgens varen we naar het eiland Sipan. Het ziet er hier een gezellige en kleine haven uit. Hier kan je een fort zien, waar we niet binnen kunnen. Er waren hier maar twee winkels te vinden, waaronder een souvenirwinkel. De kinderen nemen de boot naar het vasteland, om er naar school te gaan. De mensen bestellen wat ze nodig hebben en de goederen worden dan elke morgen per boot geleverd. Gelukkig zie ik dat ze hier al een grote voorraad bakken bier geleverd hebben. Komt goed van pas bij dit warme weer.

Nadien varen we naar het eiland Lopud, de grootste van de 3 eilanden. In de tweede wereldoorlog gebruikten de Italianen Lopud als interneringseiland voor de joden. Op dit eiland hebben we meerdere uren kunnen verblijven. Hier heb ik een kerk en een park met een botanisch tuin bezocht en je kan hier eens lekker eten langs één van de eetgelegenheden langs de baai. Je kan hier in deze baai ook een groot hotel vinden. Je merkt hier dat het strand uit zand bestaat, en niet uit kiezels. Via trappen kun je naar hoger gelegen plaatsen wandelen en kom je in de natuur terecht. Op dit eiland kan je een dosis natuur tot je nemen. Tijdens het wandelen kom je ruïnes van een fort en kerken tegen. Er zitten hier ook slangen, maar zolang je de bewandelbare paden niet verlaat is er geen gevaar. Hagedissen ben ik wel tegengekomen. Na een tijdje bergop te wandelen bij deze warme temperaturen, kwam ik uit bij een ruïne van een kerk. Hier heb ik toch enige tijd verbleven en er was daar een zitbank, om te genieten van het mooie uitzicht op de baai. Je ziet prachtig de beweging van de boten in de baai. Het was zeker de moeite waard om deze zware inspanning naar boven te doen. Enkel een pintje was hier niet te verkrijgen, wat wel zou smaken.

Nadien varen we terug naar de nieuwe haven van Dubrovnik en keren we terug naar ons hotel.

De laatste verblijfsdag in Kroatië gaan we naar de stad Mostar in Bosnië-Herzegovina. Dit was de kers op de taart van deze mooie vakantie. Eerst rijden we weer langs de Adriatische kustlijn tot aan de Neretva rivier. Vanaf hier volgen we de rivier tot Mostar.

We komen aan de grenspost tussen Kroatië en Bosnië-Herzegovina. Er werd reeds vooraf een lijst met al onze namen opgemaakt, die men aan een loket heeft afgegeven en enkele ogenblikken later komt er een douanebeambte eens vluchtig naar onze identiteitskaart of paspoort kijken. Ziezo, we zijn in Bosnië-Herzegovina en we zien nog steeds Kroatische vlaggen. Dit komt omdat er nog veel Kroaten over de grens wonen.

Langs de Neretva rivier zijn er bergwanden. Door deze bergwanden hebben ze een weg aangemaakt. Er zijn verkeerstekens aangebracht die aangeven dat er tunnels zijn in de bergwanden.

Plots komen we op de weg een boer tegen met tractor en kar, die langzaam reed. De kar was volgeladen met watermeloenen. Dit is hier namelijk een streek waar men watermeloenen kweekt.

We passeren het dorp Pocitelj, welke in de 12de eeuw is gebouwd. Hier maken we een korte stop. Dit dorp heeft een oriëntaalse uitstraling. De stad is eigenlijk tegen de helling aangeplakt. Op de heuveltop staat er een burcht. Je kan het bereiken via steile en hobbelige trappen. De Hongaren breidden in de tweede helft van de 15de eeuw de burcht systematisch uit, om weerstand te kunnen bieden aan de veldtochten van de Turken. De uitbreidingen werden financieel ondersteund door de republiek Ragusa (of Dubrovnik), die er immers ook belang bij had dat de Osmanen tegengehouden werden. Uiteindelijk viel in 1471 Pocitelj toch in handen van de Osmanen. De nieuwe heersers bouwden de burcht verder uit, om zich tegenover de Venetiërs te kunnen beschermen. Pocitelj werd een echte stad door de bouw van openbare gebouwen.

Waar zijn die kerken hier? Geen kerken meer te zien, maar we merken nu een grote moskee op. De moskee uit 1562 is opvallend door de uitzonderlijk hoge en rijk versierde minaret. Verder zien we nog een zestien meter hoge klokkentoren uit de zeventiende eeuw. Ook zijn er hier gebouwen met een voor de Osmaanse architectuur typerend koepeldak. In kleine lokalen, met elk een eigen dakkoepel, werd de kinderen het islamitische geloof bijgebracht.

Aan het eind van de zeventiende eeuw, werden de stadsmuren nogmaals uitgebreid en verstevigd. Later werden er nog veel woonhuizen bijgebouwd in Pocitelj. In 1961 vestigde zich in het stadje een kunstenaarskolonie, die nog steeds actief is. Verder waren er hier nog kraampjes waar je souvenirs kon kopen.

Nadien zijn we naar de stad Mostar gereden. Langs de weg zien we steengroeven. Hier kwamen de stenen vandaan voor de bouw van de Mostar brug. Ook zien we een zeer groot kerkhof, waar er vele slachtoffers van de oorlog begraven liggen.

Nabij de enige zichtbare en grote katholieke Kerk van Petrus en Paulus stoppen we met de bus. De toren van deze kerk werd na de laatste oorlog verhoogd. Tot de bouw van de kerk in 1847 hadden de katholieken geen eigen godshuis in Mostar. Onmiddellijk zie je hier de wonden van de oorlog. In verschillende gebouwen zie je kogelinslagen. In een grote en grijze appartementsblok, vol met kogelinslagen, wonen er zelfs mensen. Er staan hier nog talloze geraamtes van stukgeschoten gebouwen. Sommige niet herstelde gebouwen bevinden zich tussen bewoonde gebouwen.

Vervolgens wandelen we naar de oude brug, die op grote hoogte de Neretva rivier overspant en het hart vormt van Mostar. Altijd opletten van zigeuners op weg naar de brug, die eventueel toeristen kunnen bestelen. Aan weerszijden van de door de rivier gevormde kloof liggen bergketens. Stroomafwaarts veranderd de kloof in een vruchtbare vallei, waarin wijnranken en olijfbomen groeien. Mostar zelf is met bijna 100000 inwoners, behalve een parel van schoonheid ook een levendige en bedrijvige stad.

Nabij de brug zien we twee torens. De toren op de westelijke oever, welke we eerst passeren, was al voor de komst van de Osmanen gebouwd, maar later enkele keren verbouwd en uitgebreid. De eerste verdieping heeft een tijdje als gevangenis dienst gedaan en tijdens de Venetiaanse aanvallen op de stad waren er militairen gestationeerd. Je kan duidelijk een kleine wachttoren zien. De brugwachters hielden hier gedurende de hele Osmaanse periode een oogje in het zeil. Mostar betekend eigenlijk brugwachter. Nu is er in deze toren een museum gevestigd.
Aan de overkant staat er een grotere toren, van het jaar 1676. Deze toren werd gebruikt voor de opslag van munitie en heeft daarom drie meter dikke muren. De toren huisvest nu de duikersclub.

De brug heeft de vorm van een halve maan, welke een symbool is van de islam. Met één enkele ranke boog overspant de brug de bijna 30 meter brede kloof van de Neretva rivier op 21 meter hoogte. Een Bosnische schrijver beschreef de beroemde brug eens als “een bevroren maan”. Je moet wel voorzichtig zijn als je over de brug wandelt, want de stenen over de brug zijn tamelijk glad. Gelukkig zijn er dwarse stenen uitsteeksels op de brug om er toch in alle veiligheid over te kunnen wandelen.

Op rand van de brug, achter het ijzeren afsluiting, stond er een man met tatoeages in zijn zwembroek rond te kijken of er misschien een vrijwilliger een duik in de Neretva rivier wou nemen. Men kan hier van op de hoge Mostar brug naar beneden springen in de Neretva rivier. Deze traditie wordt in de zomermaanden dagelijks voor de toeristen in stand gehouden. Niet voor mij hoor! Ik heb ook een excuus, want ik heb mijn zwembroek niet bij. Vroeger sprongen de mannen van de brug om hun moed en durf te tonen.

Van op de brug zien we verschillende moskeeën. Direct bij de brug staat de oudste moskee van Mostar, gebouwd in 1552. Op hetzelfde terrein staat een later gebouwde koranschool. Het gebouw heeft hoofdzakelijk een gele kleur met groene ramen en een plat dak. Aan de andere kant zien we een beetje verder stroomopwaarts, de “Koski Mehmed Pasa” moskee. Het in 1619 afgekomen gebouw heeft een vrij strak, maar licht en kleurrijk interieur. Voor de moskee staan er verschillende marktkramen. Nabij deze moskee heb je een mooi uitzicht op de oude brug van Mostar. Verder kan je van op de brug nog een deel van de “Karaooz-beg” moskee zien, die in 1557 gebouwd werd. Uiteraard zijn er hier nog meer moskeeën te vinden.

Kijken we van op de Mostar brug naar de top van een berg, dan zien we daar een groot kruis ingeplant. Dit is gedaan voor de herdenking van de slachtoffers van de oorlog.
Het is hier tamelijk druk door de vele toeristen op de brug. Iedereen wil over deze beroemde brug lopen en vele foto’s nemen in alle richtingen van op de brug. Dit is volgens mij wel de meest gefotografeerde brug in de wereld. Ook zijn er hier nabij veel restaurants en terrassen.

Ook de daken zien er speciaal uit, want ze bestaan uit platte stenen met cement ertussen. Deze constructie is nodig om voor afkoeling te zorgen in de zomer. We zitten hier in de vallei tussen bergketens, waar het warm kan worden. Er zou hier blijkbaar eens een record temperatuur gemeten zijn van 52 graden. Op een thermometer langs de weg heb ik 34 graden zien staan. Je voelt inderdaad een drukkende warmte. Bij aankomst waren er enkele dreigende donkere wolken.

Nabij de brug zien we ook geel en rood geschilderde huizen. Het is wel mooi om dit geheel van gebouwen te zien van op de brug. Dit noemen ze de “Kujundziluk”, waar we door wandelen. Dit is een oude bazaar, die werd vernoemd naar de goudsmeden die hun werk altijd in deze straat gedaan hebben. Nu zijn er hier allerlei souvenirs te koop, zoals koffiesetjes, schilderijen, houtsnijwerk, waterpijpen, gekleurde blokfluitjes, Oriëntaalse kledij en zoveel meer. Je kan ze hier op verschillende plaatsen koperplaten zien bewerken, welke ze trachten te verkopen. Eveneens zag ik schietwapens, geweren, messen, oorlogshelmen en andere munitie op de markt liggen. Een goede raad van tante Kaat: Je koopt hier best geen wapens.

In een zijstraat kan je naar een grot gaan, waar je in deze koele ruimte verkoeling kan gaan zoeken. Nu is het een plaats waar je iets rustig kan gaan drinken. In de 15de eeuw was het een plaats om te leven en een plaats waar er spirituele rituelen plaatsvonden. De aantrekkingskracht van deze plaats is gegroeid van zodra er een restaurant en disco in gevestigd werd. Het werd vroeger ook gebruikt voor culturele activiteiten.

Nadien zijn we naar het “Biscevic” huis geweest langs de Neretva rivier. Op de muren rond het huis zag je verschillende glasscherven liggen. Dit diende om ervoor te zorgen dat er geen onverwachte bezoekers kwamen, zoals katten. Op een geplaveid binnenplein stond er een fonteintje. Hier zag je ook verschillende schildpadden rondlopen. Je moet je schoenen uittrekken om via een houten trap naar de bovenverdieping van het huis te gaan. Men laat maar maximaal 25 mensen tegelijkertijd naar boven. Het huis heeft een zeventiende-eeuws Osmaans interieur. De woonkamer van het met tapijten en houtwerk ingerichte huis kijkt direct uit op de Neretva rivier. Ik vond dat de rivier hier een tamelijk sterke stroming had. Het huis is nu als museum ingericht en je kan hier alledaagse gebruiksvoorwerpen zien uit de zeventiende eeuw. Ik zag hier zelfs een weefgetouw en een Turkse waterpijp. Er hing hier een foto aan de muur waar je zag dat de vrouw haar man hielp met het aankleden. Meestal is dit het lot van de eerste vrouw van de man. Ja, de man mocht 4 vrouwen hebben om mee te leven. De gelukzak, hij werd nogal in de watten gelegd. De reisleidster haalde vervolgens verschillende kledingstukken van vroegere tijden uit een grote koffer. Wat een grote onderbroek zeg! Ook in de slaapkamer kon je de typische Turkse kledij zien hangen aan de muur. Een bezoek aan het Biscevic huis geeft eigenlijk een goed beeld van de wooncultuur in Bosnië in die tijd.

Niet alleen op borden, die aan de muren van huizen hangen, kon je doodsberichten lezen. Ook op de verschillende verlichtingspalen langs de straat kon je doodsberichten lezen.

Je kan hier regelmatig vrouwen met een hoofddoek zien rondlopen. Plots zag ik een vrouw rondlopen met volledige afdekking van het gezicht of een boerka. Naast haar liep er een struise man met een baard. Met een flits worden mijn gedachten naar Afghanistan gebracht.

Eventjes uitrusten op een terras met uitzicht op de oude brug. Dit is hier toch wel een echte toeristische trekpleister. Het is mogelijk hier te betalen met de Kroatische munteenheid Kuna, of met de Euro. De munteenheid van Bosnië-Herzegovina is de Mark convertible.

Nabij de brug was er nog een winkel waar je een video kon bekijken over de geschiedenis van de brug. In 1566 werd opdracht gegeven tot de bouw van een stenen verbinding tussen de oostelijke en westelijke oever van de Neretva rivier. De brug overleefde vierhonderd jaar lang aardbevingen en oorlogen, voordat hij in 1993 bewust vernietigd werd. Op de video kon je oorlogsbeelden zien van de beschieting en het neerstorten van de brug. Dit gebeurde op 9 november rond 16u in 1993. Eigenlijk ook een nine/eleven gebeurtenis!

In feite hebben er in de jaren negentig twee oorlogen in Mostar gewoed: de eerste was tussen het Joegoslavische volksleger en de bevolking van Mostar, de tweede was een burgeroorlog tussen de Kroatische en Bosnjakse inwoners van de stad.

De nieuwe brug moest zo authentiek mogelijk worden. Er werd getracht de oorspronkelijke stenen weer te gebruiken, maar de stroom van de Neretva had deze zo afgesleten, dat het niet meer mogelijk was. Daarom gebruikte men de stenen uit de steengroeve, waar het materiaal van de oorspronkelijke brug vandaan was gekomen. In 2004 werd de gereconstrueerde brug feestelijk geopend. Niet alleen in Bosnië-Herzegovina, maar de hele wereld had uitgekeken naar het moment dat het symbool van eenheid weer hersteld was. Op de video beelden was prins Charles van UK te zien bij de feestelijke opening van de brug. De brug levend tot 1993, dood tot 2004 en nu terug springlevend. Er is dus leven na de dood!

Bij de terugtocht passeren we nogmaals de douane om Kroatië binnen te rijden. Eigenlijk verloopt het aan de grensovergangen blijkbaar vlotter om in Kroatië te geraken dan om uit Kroatië te rijden. Er was deze keer geen paspoort controle meer op de bus.

Tijdens de laatste avond in het hotel was er als afsluiter nog een Kroatische avond. Tijdens het avondeten stond er een muziekgroep opgewekte Kroatische muziek te spelen.

De reis in Kroatië is hier “finito” in het land van Tito. Het is voor mij een prachtige reis geworden waar ik in twee weken tijd, meer kerken en kathedralen heb bezocht als in de afgelopen jaren. Maar kerken en kathedralen met toch een prachtige architectuur en vele decoraties, met invloeden vanuit alle richtingen. Ook de natuur en de nationale parken waren prachtig en dit kon mij enorm bekoren. Ik wil nogmaals alle medereizigers bedanken voor de fijne tijd samen en het kleuren van mijn reis in Kroatië. Er heerste een toffe groepsgeest tijdens de rondreis. Eveneens wil ik de “heilige drievuldigheid” Branko, Ivana en Ivan (de 2 reisleiders en de chauffeur) bedanken voor de rondleiding in het katholiek Kroatië. Eigenlijk verdienen ze van ons allemaal een heiligenbeeld in één van de Kroatische kerken, omdat ze alles goed hebben laten verlopen tijdens de rondreis. Ook wil ik een dankwoord richten tot Solange, die alle Nederlandstalige excursies heeft begeleid. Hopelijk zet ik nu met mijn reisverslag anderen aan om ook eens deze “fantastiesche destinatie” te gaan verkennen.