woensdag 24 augustus 2011

Reisverslag Zuid-Dalmatië en Bosnië-Herzegovina


De volgende dag, ga ik eens het eiland Lokrum voor de stad Dubrovnik gaan verkennen. Ik vertrek per boot nabij het hotel naar het eiland Lokrum. Bij aankomst hoor je direct de krekelgeluiden en zie je ook vele pauwen rondlopen. Het eiland is dichtbegroeid met
cipressen, pijnbomen, oleanders, eiken, laurierbomen en ander groen. Lokrum is niets voor niets tot beschermd natuurgebied uitgeroepen.

Direct liep ik tussen de bomen op bewandelbare paden. Eigenlijk kan je hier wel tot rust komen en één worden met de natuur, want hier zijn niet de massa toeristen aanwezig. Langs de randen van het eiland is het goed toeven op een van de rotsstranden. Ik volgde een wandelpad waar ik uitkwam op één van de rotsstranden. Hier stond er een bord dat je geen foto’s mocht nemen en geen zwembroek of badpak mocht aanhebben. Op dit zuidelijke punt was er een naaktstrand en kunnen naturisten terecht. Hier had ik niets te zoeken en ben ik via een ander wandelpad terechtgekomen bij een bouwwerk, dat vroeger dienst deed als klooster. Lokrum werd in 1859 gekocht door de Habsburgse aartshertog Maximiliaan. Hij verbouwde het benedictijnenklooster tot zomerpaleis en liet er een botanische tuin bij aanleggen. In het voormalige klooster (zomerpaleis) is een café restaurant gevestigd.

Tijdens het wandelen op het eiland ben ik terechtgekomen bij een waterpoel, welke men de “dode zee” noemde. Hier sprong men van de rotsen, vanop grote hoogte, in het water. Hier kon je Tarzan spelen, door aan een touw te hangen en je in het water te laten vallen. Hier waren enkele mensen aan het zwemmen en aan het relaxen. Een beetje verder op een open ruimte stonden er ligstoelen.Wil je nog meer ontspannen, dan kan je hier ook naar een massage gaan. Nabij de open ruimte kon je een klein voetbalveld zien. Op het eiland kon je zelfs mensen tegenkomen die aan het joggen waren.

Je merkt enorm veel borden op dat je geen vuurtje mag stoken. Een bord met sigaret, pijp, kampvuur, lucifer en een dikke rode streep erdoor. Men waakt hierover dat de natuur niet in vuur en vlam staat. Langs de wandelpaden liggen reeds de brandweerslangen klaar en op een bepaalde plaats was er een grote waterreservoir of bassin aangelegd. Voorlopig was enkel de zon aan het branden.

Ik ben ook een kijkje gaan nemen in de botanische tuin. Hier wordt er beplanting van andere landen of continenten geplant om te kijken hoe die reageren in het Kroatische mediterrane klimaat. Bij het lopen tussen de verschillende cactussen kreeg je het Mexico gevoel en tussen de palmbomen het Caraïben gevoel. Speciaal vond ik wel een Australische boom met ronde en open knoppen op zijn takken. De Latijnse naam van deze boom ga ik u besparen.

Vervolgens heb ik een stevige klim gedaan op een heuvel. Op deze noordelijke heuvel bevindt zich nog een verdedigingsstelling of een fort uit de tijd van Napoleon. Bovenop het fort had je een goed uitzicht op de stad Dubrovnik. Weer een andere kijk op de stad. Het was hier verlaten en eigenlijk zou het leuk geweest zijn moest hier een terras zijn waar we een Kroatische biertje konden drinken. Het biertje zijn we dan maar gaan halen in het café restaurant, nabij het voormalige klooster. Op een zitbank vinden we enkele muntstukken. Weeral geluk!

Na een verblijf van ongeveer 5 uur op het eiland Lokrum, neem ik de boot terug naar Cavtat. Hier mag er op het eiland na 20 u niemand meer rondlopen.

Verrassing! De volgende dag zie ik de Franstalige reisleidster terug, waarvan ik eigenlijk ook definitief afscheid had genomen.

Met de bus gaan we naar de nieuwe haven in Dubrovnik. In de nieuwe haven zie je weer een cruiseschip aangemeerd. Per boot varen we vanuit de nieuwe haven naar 3 verschillende eilanden, die samen de Elafiti eilanden vormen. Dit betekend “herteneilanden”. Deze eilanden behoorden vanaf de 14de eeuw ook bij de republiek Dubrovnik. Deze 3 eilanden Kolocep, Sipan en Lopud zijn schaars bewoond.

Tijdens de boottocht werden we geanimeerd door 2 Kroatische muzikanten, die enkele covers speelden op hun gitaar en accordeon. Toen begonnen ze “Chérie” te zingen van Eddy Wally. Bij stormweer zouden ze de “Marie Louise gaat op en neer” van Bart Kaël moeten zingen.
We komen aan op het eiland Kolocep. Hier leven er ongeveer 150 mensen. Hier hebben we rond de baai kunnen wandelen. Er is hier 1 hotel te zien. Op dit eiland rijden er geen wagens, maar verplaatsen de mensen zich met een soort golfkarretje. Als je gaat zwemmen bij de rotsen, dan moet je opletten van de zee-egels die je kan zien liggen in het water.

Vervolgens varen we naar het eiland Sipan. Het ziet er hier een gezellige en kleine haven uit. Hier kan je een fort zien, waar we niet binnen kunnen. Er waren hier maar twee winkels te vinden, waaronder een souvenirwinkel. De kinderen nemen de boot naar het vasteland, om er naar school te gaan. De mensen bestellen wat ze nodig hebben en de goederen worden dan elke morgen per boot geleverd. Gelukkig zie ik dat ze hier al een grote voorraad bakken bier geleverd hebben. Komt goed van pas bij dit warme weer.

Nadien varen we naar het eiland Lopud, de grootste van de 3 eilanden. In de tweede wereldoorlog gebruikten de Italianen Lopud als interneringseiland voor de joden. Op dit eiland hebben we meerdere uren kunnen verblijven. Hier heb ik een kerk en een park met een botanisch tuin bezocht en je kan hier eens lekker eten langs één van de eetgelegenheden langs de baai. Je kan hier in deze baai ook een groot hotel vinden. Je merkt hier dat het strand uit zand bestaat, en niet uit kiezels. Via trappen kun je naar hoger gelegen plaatsen wandelen en kom je in de natuur terecht. Op dit eiland kan je een dosis natuur tot je nemen. Tijdens het wandelen kom je ruïnes van een fort en kerken tegen. Er zitten hier ook slangen, maar zolang je de bewandelbare paden niet verlaat is er geen gevaar. Hagedissen ben ik wel tegengekomen. Na een tijdje bergop te wandelen bij deze warme temperaturen, kwam ik uit bij een ruïne van een kerk. Hier heb ik toch enige tijd verbleven en er was daar een zitbank, om te genieten van het mooie uitzicht op de baai. Je ziet prachtig de beweging van de boten in de baai. Het was zeker de moeite waard om deze zware inspanning naar boven te doen. Enkel een pintje was hier niet te verkrijgen, wat wel zou smaken.

Nadien varen we terug naar de nieuwe haven van Dubrovnik en keren we terug naar ons hotel.

De laatste verblijfsdag in Kroatië gaan we naar de stad Mostar in Bosnië-Herzegovina. Dit was de kers op de taart van deze mooie vakantie. Eerst rijden we weer langs de Adriatische kustlijn tot aan de Neretva rivier. Vanaf hier volgen we de rivier tot Mostar.

We komen aan de grenspost tussen Kroatië en Bosnië-Herzegovina. Er werd reeds vooraf een lijst met al onze namen opgemaakt, die men aan een loket heeft afgegeven en enkele ogenblikken later komt er een douanebeambte eens vluchtig naar onze identiteitskaart of paspoort kijken. Ziezo, we zijn in Bosnië-Herzegovina en we zien nog steeds Kroatische vlaggen. Dit komt omdat er nog veel Kroaten over de grens wonen.

Langs de Neretva rivier zijn er bergwanden. Door deze bergwanden hebben ze een weg aangemaakt. Er zijn verkeerstekens aangebracht die aangeven dat er tunnels zijn in de bergwanden.

Plots komen we op de weg een boer tegen met tractor en kar, die langzaam reed. De kar was volgeladen met watermeloenen. Dit is hier namelijk een streek waar men watermeloenen kweekt.

We passeren het dorp Pocitelj, welke in de 12de eeuw is gebouwd. Hier maken we een korte stop. Dit dorp heeft een oriëntaalse uitstraling. De stad is eigenlijk tegen de helling aangeplakt. Op de heuveltop staat er een burcht. Je kan het bereiken via steile en hobbelige trappen. De Hongaren breidden in de tweede helft van de 15de eeuw de burcht systematisch uit, om weerstand te kunnen bieden aan de veldtochten van de Turken. De uitbreidingen werden financieel ondersteund door de republiek Ragusa (of Dubrovnik), die er immers ook belang bij had dat de Osmanen tegengehouden werden. Uiteindelijk viel in 1471 Pocitelj toch in handen van de Osmanen. De nieuwe heersers bouwden de burcht verder uit, om zich tegenover de Venetiërs te kunnen beschermen. Pocitelj werd een echte stad door de bouw van openbare gebouwen.

Waar zijn die kerken hier? Geen kerken meer te zien, maar we merken nu een grote moskee op. De moskee uit 1562 is opvallend door de uitzonderlijk hoge en rijk versierde minaret. Verder zien we nog een zestien meter hoge klokkentoren uit de zeventiende eeuw. Ook zijn er hier gebouwen met een voor de Osmaanse architectuur typerend koepeldak. In kleine lokalen, met elk een eigen dakkoepel, werd de kinderen het islamitische geloof bijgebracht.

Aan het eind van de zeventiende eeuw, werden de stadsmuren nogmaals uitgebreid en verstevigd. Later werden er nog veel woonhuizen bijgebouwd in Pocitelj. In 1961 vestigde zich in het stadje een kunstenaarskolonie, die nog steeds actief is. Verder waren er hier nog kraampjes waar je souvenirs kon kopen.

Nadien zijn we naar de stad Mostar gereden. Langs de weg zien we steengroeven. Hier kwamen de stenen vandaan voor de bouw van de Mostar brug. Ook zien we een zeer groot kerkhof, waar er vele slachtoffers van de oorlog begraven liggen.

Nabij de enige zichtbare en grote katholieke Kerk van Petrus en Paulus stoppen we met de bus. De toren van deze kerk werd na de laatste oorlog verhoogd. Tot de bouw van de kerk in 1847 hadden de katholieken geen eigen godshuis in Mostar. Onmiddellijk zie je hier de wonden van de oorlog. In verschillende gebouwen zie je kogelinslagen. In een grote en grijze appartementsblok, vol met kogelinslagen, wonen er zelfs mensen. Er staan hier nog talloze geraamtes van stukgeschoten gebouwen. Sommige niet herstelde gebouwen bevinden zich tussen bewoonde gebouwen.

Vervolgens wandelen we naar de oude brug, die op grote hoogte de Neretva rivier overspant en het hart vormt van Mostar. Altijd opletten van zigeuners op weg naar de brug, die eventueel toeristen kunnen bestelen. Aan weerszijden van de door de rivier gevormde kloof liggen bergketens. Stroomafwaarts veranderd de kloof in een vruchtbare vallei, waarin wijnranken en olijfbomen groeien. Mostar zelf is met bijna 100000 inwoners, behalve een parel van schoonheid ook een levendige en bedrijvige stad.

Nabij de brug zien we twee torens. De toren op de westelijke oever, welke we eerst passeren, was al voor de komst van de Osmanen gebouwd, maar later enkele keren verbouwd en uitgebreid. De eerste verdieping heeft een tijdje als gevangenis dienst gedaan en tijdens de Venetiaanse aanvallen op de stad waren er militairen gestationeerd. Je kan duidelijk een kleine wachttoren zien. De brugwachters hielden hier gedurende de hele Osmaanse periode een oogje in het zeil. Mostar betekend eigenlijk brugwachter. Nu is er in deze toren een museum gevestigd.
Aan de overkant staat er een grotere toren, van het jaar 1676. Deze toren werd gebruikt voor de opslag van munitie en heeft daarom drie meter dikke muren. De toren huisvest nu de duikersclub.

De brug heeft de vorm van een halve maan, welke een symbool is van de islam. Met één enkele ranke boog overspant de brug de bijna 30 meter brede kloof van de Neretva rivier op 21 meter hoogte. Een Bosnische schrijver beschreef de beroemde brug eens als “een bevroren maan”. Je moet wel voorzichtig zijn als je over de brug wandelt, want de stenen over de brug zijn tamelijk glad. Gelukkig zijn er dwarse stenen uitsteeksels op de brug om er toch in alle veiligheid over te kunnen wandelen.

Op rand van de brug, achter het ijzeren afsluiting, stond er een man met tatoeages in zijn zwembroek rond te kijken of er misschien een vrijwilliger een duik in de Neretva rivier wou nemen. Men kan hier van op de hoge Mostar brug naar beneden springen in de Neretva rivier. Deze traditie wordt in de zomermaanden dagelijks voor de toeristen in stand gehouden. Niet voor mij hoor! Ik heb ook een excuus, want ik heb mijn zwembroek niet bij. Vroeger sprongen de mannen van de brug om hun moed en durf te tonen.

Van op de brug zien we verschillende moskeeën. Direct bij de brug staat de oudste moskee van Mostar, gebouwd in 1552. Op hetzelfde terrein staat een later gebouwde koranschool. Het gebouw heeft hoofdzakelijk een gele kleur met groene ramen en een plat dak. Aan de andere kant zien we een beetje verder stroomopwaarts, de “Koski Mehmed Pasa” moskee. Het in 1619 afgekomen gebouw heeft een vrij strak, maar licht en kleurrijk interieur. Voor de moskee staan er verschillende marktkramen. Nabij deze moskee heb je een mooi uitzicht op de oude brug van Mostar. Verder kan je van op de brug nog een deel van de “Karaooz-beg” moskee zien, die in 1557 gebouwd werd. Uiteraard zijn er hier nog meer moskeeën te vinden.

Kijken we van op de Mostar brug naar de top van een berg, dan zien we daar een groot kruis ingeplant. Dit is gedaan voor de herdenking van de slachtoffers van de oorlog.
Het is hier tamelijk druk door de vele toeristen op de brug. Iedereen wil over deze beroemde brug lopen en vele foto’s nemen in alle richtingen van op de brug. Dit is volgens mij wel de meest gefotografeerde brug in de wereld. Ook zijn er hier nabij veel restaurants en terrassen.

Ook de daken zien er speciaal uit, want ze bestaan uit platte stenen met cement ertussen. Deze constructie is nodig om voor afkoeling te zorgen in de zomer. We zitten hier in de vallei tussen bergketens, waar het warm kan worden. Er zou hier blijkbaar eens een record temperatuur gemeten zijn van 52 graden. Op een thermometer langs de weg heb ik 34 graden zien staan. Je voelt inderdaad een drukkende warmte. Bij aankomst waren er enkele dreigende donkere wolken.

Nabij de brug zien we ook geel en rood geschilderde huizen. Het is wel mooi om dit geheel van gebouwen te zien van op de brug. Dit noemen ze de “Kujundziluk”, waar we door wandelen. Dit is een oude bazaar, die werd vernoemd naar de goudsmeden die hun werk altijd in deze straat gedaan hebben. Nu zijn er hier allerlei souvenirs te koop, zoals koffiesetjes, schilderijen, houtsnijwerk, waterpijpen, gekleurde blokfluitjes, Oriëntaalse kledij en zoveel meer. Je kan ze hier op verschillende plaatsen koperplaten zien bewerken, welke ze trachten te verkopen. Eveneens zag ik schietwapens, geweren, messen, oorlogshelmen en andere munitie op de markt liggen. Een goede raad van tante Kaat: Je koopt hier best geen wapens.

In een zijstraat kan je naar een grot gaan, waar je in deze koele ruimte verkoeling kan gaan zoeken. Nu is het een plaats waar je iets rustig kan gaan drinken. In de 15de eeuw was het een plaats om te leven en een plaats waar er spirituele rituelen plaatsvonden. De aantrekkingskracht van deze plaats is gegroeid van zodra er een restaurant en disco in gevestigd werd. Het werd vroeger ook gebruikt voor culturele activiteiten.

Nadien zijn we naar het “Biscevic” huis geweest langs de Neretva rivier. Op de muren rond het huis zag je verschillende glasscherven liggen. Dit diende om ervoor te zorgen dat er geen onverwachte bezoekers kwamen, zoals katten. Op een geplaveid binnenplein stond er een fonteintje. Hier zag je ook verschillende schildpadden rondlopen. Je moet je schoenen uittrekken om via een houten trap naar de bovenverdieping van het huis te gaan. Men laat maar maximaal 25 mensen tegelijkertijd naar boven. Het huis heeft een zeventiende-eeuws Osmaans interieur. De woonkamer van het met tapijten en houtwerk ingerichte huis kijkt direct uit op de Neretva rivier. Ik vond dat de rivier hier een tamelijk sterke stroming had. Het huis is nu als museum ingericht en je kan hier alledaagse gebruiksvoorwerpen zien uit de zeventiende eeuw. Ik zag hier zelfs een weefgetouw en een Turkse waterpijp. Er hing hier een foto aan de muur waar je zag dat de vrouw haar man hielp met het aankleden. Meestal is dit het lot van de eerste vrouw van de man. Ja, de man mocht 4 vrouwen hebben om mee te leven. De gelukzak, hij werd nogal in de watten gelegd. De reisleidster haalde vervolgens verschillende kledingstukken van vroegere tijden uit een grote koffer. Wat een grote onderbroek zeg! Ook in de slaapkamer kon je de typische Turkse kledij zien hangen aan de muur. Een bezoek aan het Biscevic huis geeft eigenlijk een goed beeld van de wooncultuur in Bosnië in die tijd.

Niet alleen op borden, die aan de muren van huizen hangen, kon je doodsberichten lezen. Ook op de verschillende verlichtingspalen langs de straat kon je doodsberichten lezen.

Je kan hier regelmatig vrouwen met een hoofddoek zien rondlopen. Plots zag ik een vrouw rondlopen met volledige afdekking van het gezicht of een boerka. Naast haar liep er een struise man met een baard. Met een flits worden mijn gedachten naar Afghanistan gebracht.

Eventjes uitrusten op een terras met uitzicht op de oude brug. Dit is hier toch wel een echte toeristische trekpleister. Het is mogelijk hier te betalen met de Kroatische munteenheid Kuna, of met de Euro. De munteenheid van Bosnië-Herzegovina is de Mark convertible.

Nabij de brug was er nog een winkel waar je een video kon bekijken over de geschiedenis van de brug. In 1566 werd opdracht gegeven tot de bouw van een stenen verbinding tussen de oostelijke en westelijke oever van de Neretva rivier. De brug overleefde vierhonderd jaar lang aardbevingen en oorlogen, voordat hij in 1993 bewust vernietigd werd. Op de video kon je oorlogsbeelden zien van de beschieting en het neerstorten van de brug. Dit gebeurde op 9 november rond 16u in 1993. Eigenlijk ook een nine/eleven gebeurtenis!

In feite hebben er in de jaren negentig twee oorlogen in Mostar gewoed: de eerste was tussen het Joegoslavische volksleger en de bevolking van Mostar, de tweede was een burgeroorlog tussen de Kroatische en Bosnjakse inwoners van de stad.

De nieuwe brug moest zo authentiek mogelijk worden. Er werd getracht de oorspronkelijke stenen weer te gebruiken, maar de stroom van de Neretva had deze zo afgesleten, dat het niet meer mogelijk was. Daarom gebruikte men de stenen uit de steengroeve, waar het materiaal van de oorspronkelijke brug vandaan was gekomen. In 2004 werd de gereconstrueerde brug feestelijk geopend. Niet alleen in Bosnië-Herzegovina, maar de hele wereld had uitgekeken naar het moment dat het symbool van eenheid weer hersteld was. Op de video beelden was prins Charles van UK te zien bij de feestelijke opening van de brug. De brug levend tot 1993, dood tot 2004 en nu terug springlevend. Er is dus leven na de dood!

Bij de terugtocht passeren we nogmaals de douane om Kroatië binnen te rijden. Eigenlijk verloopt het aan de grensovergangen blijkbaar vlotter om in Kroatië te geraken dan om uit Kroatië te rijden. Er was deze keer geen paspoort controle meer op de bus.

Tijdens de laatste avond in het hotel was er als afsluiter nog een Kroatische avond. Tijdens het avondeten stond er een muziekgroep opgewekte Kroatische muziek te spelen.

De reis in Kroatië is hier “finito” in het land van Tito. Het is voor mij een prachtige reis geworden waar ik in twee weken tijd, meer kerken en kathedralen heb bezocht als in de afgelopen jaren. Maar kerken en kathedralen met toch een prachtige architectuur en vele decoraties, met invloeden vanuit alle richtingen. Ook de natuur en de nationale parken waren prachtig en dit kon mij enorm bekoren. Ik wil nogmaals alle medereizigers bedanken voor de fijne tijd samen en het kleuren van mijn reis in Kroatië. Er heerste een toffe groepsgeest tijdens de rondreis. Eveneens wil ik de “heilige drievuldigheid” Branko, Ivana en Ivan (de 2 reisleiders en de chauffeur) bedanken voor de rondleiding in het katholiek Kroatië. Eigenlijk verdienen ze van ons allemaal een heiligenbeeld in één van de Kroatische kerken, omdat ze alles goed hebben laten verlopen tijdens de rondreis. Ook wil ik een dankwoord richten tot Solange, die alle Nederlandstalige excursies heeft begeleid. Hopelijk zet ik nu met mijn reisverslag anderen aan om ook eens deze “fantastiesche destinatie” te gaan verkennen.